Bevroren wasgoed

 

Een filmbeeld: bevroren wasgoed,

dode landschappen van afwezigheid,

die men niet anders tot leven wekken kan

dan in een somber hiervoormaals.

 

Nu ontdooien vormen tot reeksen

van eigen makelij in zachter licht gezien.

De stofjas van de glazenmaker draagt

spiegels van een andere tijd.

 

Vergeten wasdagen, vergeten vrouwen,

schurend ritme op het wasbord

aan de achterzijde van lange, hoge straten.

 

Wind waait, mist trekt op, het dooit,

stedelijke weemoed beweegt

naar allen die hier waren.

 

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , | Plaats een reactie

Bergen aan Zee

IMG_1725 (Small)

 

Het strand lag onder donkere lucht

alsof het schimmen zocht

in de wind die landwaarts woei

over duinen en dorpen.

                                                                     

Kustelingen hebben hun erven gediend,

muziek aan wind en golven gegeven,

het duin zag de masten en het gras

dat stuivend zand bedwong.

                                                                               

Roodbruine heide van de herfst,

als een gewaad voor jong verleden,

werd over de seizoenen geplooid.

                                                       

En onder hoge wolken verschenen 

zwaar gestreken tinten van de zee

aanrollend in de branding.

                                                                         

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , , | Plaats een reactie

Chinese winter

 

Fan Chengda (1126-1193) voltooide in 1186 zijn cyclus De vier seizoenen in veld en tuin, zestig korte gedichten over zijn seizoenobservaties, die hij schreef als Shihu jushi, de Teruggetrokken Heer van Rotsenmeer. Ze werden in de vertaling van Jan De Meyer in het Nederlands gepubliceerd in 2008 in het nu verdwenen tijdschrift Het trage vuur (42, juli 2008). Een voorbeeld uit Winterdagen.

54

Bootje varend

kijk ik ontspannen naar

de besneeuwde heuvels in de zon,

de wind is gaan liggen,

bizarre kilte,

‘s avonds vriest het harder.

Ik zit en luister:

een enkele vaarboom

die parels en jade versplintert,

Ik had nog niet door

dat het meeroppervlak

al ijs was geworden!

 

In een begeleidend artikel wijst de vertaler ons op het element verrassing dat ontstaat als kleine, maar bijzondere observaties zich verbinden met het alledaagse.

 

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , , , , | Plaats een reactie

Boom bij verdwenen school

Boom bij verdwenen school 001

Deze boom bewaart op zijn stammen

klimmende kinderen die mettertijd

als stille wandelaars weerkeerden

naar de dagen van hun nu verdwenen school.

                                                                       

IJsvogeltjes waren het

wonend aan de dorpsbeek

zonder weet van later

en woorden van voorbij.

                                                         

In herfstlicht ziet hij ze terug

in dit hoog oprijzend hout

waar voorjaarswind toen zweefde.

                                                             

Hij hoort hun scherpe roepen, terwijl

ze behendig gingen van tak tot tak.

Nog altijd hun metgezel.

                                                                

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , | Plaats een reactie

Parijs

Met Voskuil op reis 2

 

Zo’n stad als Parijs

draagt mijn dagen over

aan de ruimte van gelouterd leven

oude en nieuwe muziek

de rive gauche en St. Lazare altijd jong

om zijn kunstenaars en filosofen

hun sporen metterwoon bewaard

altijd op weg naar hun taal

La Gioconda een eeuwige liefde

de Seine een stroom van stil bewogen

omfloerste stemmen over Parijs.

 

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , | 1 reactie

Slauerhoff

horseonFdeN1 (Small)

We blijven nog bij Slauerhoff (zie het vorige gedicht). Zijn verlangen werd gedragen in fernweh, die hem o.a voerde naar Zuid-Amerika. Maar voor de kust van Brazilië passeerde het schip waarop hij scheepsarts was nog het eilandje Fernando de Noronha, dat de bijnaam ‘de vinger Gods’ draagt. Het herinnerde hem door de vorm aan het geestesklimaat van  Nederland dat hij verlaten had. Een verstikkend geloof en zondebesef zag hij er metaforisch weer voor zich.

Fernando de Noronha

De vinger Gods – een steile plompe rots

Staat op ‘t genaadloos strak azuur gericht.

De ballingen op deze bruine schots

Zijn ook gevangenen van zee en licht.

 

Ontsnappingspogingen mislukken steeds,

Het vasteland is duizend mijlen ver;

Wel zijn drie hunner, vroeger, zeilend er

Geland, maar als verdorste lijken reeds.

 

Nooit heb ik in de neevlen van het Noorden –

Die winters dempen weiden, sloten dicht,

Waarin wanhopige boeren zich vermoorden,

Door Godsdienst en Geweten streng gericht –

 

Bevroed dat er een land van zonneschijn,

Waar ook de dorste rots bloei moet ontvangen,

Zo godvergeten desolaat kon zijn

Dat het naar ‘t land der wolken doet verlangen.

 

Een eiland, wel voor eeuwig vastgelopen

In den staalblauwen harden hemelkring,

Een ballingschap die niets meer heeft te hopen

Van een aardbeving of omwenteling.

 

Lees ook onderaan de pagina Meesters  het gedicht Grafbeeld van Nôfrit.

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , , , | Plaats een reactie

Danseres

Pas zag ik in het Van Abbemuseum (Eindhoven) de expositie die aan Piero Gilardi (Turijn 1942) is gewijd. Bij een van zijn natuurtapijten, een rivierbedding van gekleurde stenen, zag ik op film een danseres die gehuld in een weefsel van soortgelijke stenen haar dans uitvoerde.

Het hierna volgende gedicht dat Slauerhoff (1898-1936) maakte voor danseres Darja Collin – met wie hij korte tijd getrouwd was – hechtte zich voor mij aan de dans bij het werk van Gilardi.

Kon ik eenmaal toch jouw dans weergeven

in een van het woord bevrijd gedicht,

Eenmaal even vrij en lenig zweven

Als jij in de lucht en in het licht

 

Met je lichaam doet, dat toch niet even

Los van de aarde is als wat ik dicht,

Zich met moeite van de grond opricht,

Zwaarder dan mijn geest, en toch kan zweven.

 

Jij kunt met een wending, een gebaar

Woede, weemoed en geluk weergeven,

Waar ik honderd woorden over doe.

 

Denken is het lichtst, toch wordt het zwaar,

En de dans kan ‘t lieve lichaam geven

Ziel en zaligheid, en nimmermoe.

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , , , , , | 2 reacties

Eeuweling

 

Het dorp zag hem voorbijgaan

een eeuweling in herinnering

langs de dijk, zicht over de rivier

een landschap dat hem insloot.

 

De stad wenkte hem om haar

al kende hij haar niet

op de pleinen van samenkomst,

onder de bomen van het park.

 

Zijn leven werd verlegd

naar ambtelijke oorden

gaande in de straten

niet langer in het dorp gezien.

 

Marinus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , , | 1 reactie

Paternosterlift* 1948

                                                   

In het oude gebouw

dat woorden alweegs reizen liet,

daalde men toch vooral

van de heren boven

naar het sombere archief

in het souterrain

waar men schreef en sprak

op naar het licht.

                                                                                 

Paternoster, men verwacht een beter dossier,

doorgang naar meer dan dagelijks brood

voor wie zijn stappen maken kan;

behoed de dromer voor een voetenvenster

dat zijn ogen jarenlang omranden zal,

voordat hij huiswaarts gezonden wordt.

                                                                         

Marinus

                                                                                                                  

*lift waarbij verschillende kooien voortdurend langs een kabel

zonder eind voortbewogen worden

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: | Plaats een reactie

Een huis van woorden

                                                               

De voordeur werd hersteld

ook schade aan de achterzijde van het huis

beneden in een stadsstraat van tweehoog,

lange huizenwanden reeksen ramen

anno 1900 gebouwd.

                                                                            

Licht geschonden door de oorlog

maar toch een nieuwe tijd

voor wie hier gingen wonen,

een huis dat zich verbonden toonde

met wie zij waren en nog zouden zijn.

                                                                       

Een lange donkere gang langs kamers

voor dag en nacht, in de winter gestookt

met een Etna die liefst brandde op antraciet

voorraadschuur achterin het schuttingtuintje

kolenfornuis in de keuken zuinig gebruikt

de uitbouwkamers lang leeg, een speelruimte

’s zomers te warm, ’s winters te koud.

                                                                                 

Dit leven verdween naar grillig verlangen,                                             

slopers hebben hun werk gedaan,

dat men verdragen leert in woorden

met schaduwen die niet voorbij mogen gaan

                                                                                

Marinus

                                                                                                                                                        

Lees ook: Het Haagse Bezuidenhout; Het Haagse Bos, zondagmorgen; Feestrit; Pax   intrantibus

Geplaatst in gedichten, Poëzie | Tags: , | Plaats een reactie