Waar ik roeide over de kleine rivier,
zijn mijn muzen nabij in lange zomers
van terugkeer naar het verlaten land
waar ik jong was en vrij.
Onder de appelboom zaten ze
en vertelden elkaar van het danslokaal
waar gewalst werd op zaterdagavond.
Ze wisten wie met wie zou gaan.
De tweede wals van Shostakovich
heeft mij veel later bereikt
in mineur voor verdwenen leven.
De dansenden wiegen, als de lange trompet
met droeve tonen in mij speelt
en de stroom mij meeneemt in hun dromen.
Marinus