Het verre zonlicht wordt verstrooid
volgens kosmische wetten
die menners laten rekenen
aan de voortgang van bestaan.
Ontwerpers van heilige plaatsen
vonden bij het dagen van de winterwende
licht in koepelgraven een zonnecel
een menselijk gareel van eeuwigheid.
Vage onrust om de oude zonnewagen
met het schrikbeeld van de dag
dat een menner vuur en ander ontij morst
tijdens ‘paradise regained’* aan zee
met waaiers van vuur en zij
en zonnevogels aan de horizon.
Marinus
*Gedicht van H. Marsman (1899-1940)