Als je wandelend een aardappelveld met bloesem passeert, is De aardappel van H.H. ter Balkt (geb. 1938) niet ver weg. Het gedicht verscheen in Groenboek (Amsterdam 1973, De Harmonie). Habakuk II de Balker was Ter Balkts dichtersnaam in die dagen.
De aardappel
De bes van de aardappelplant
op een stokje geprikt vliegt
hoog als de heks op de bezem
boven dak van hoeve en schuur
en beroofd van hoofdtooi, loof
en stengel, toeven onder de rook
in de bruine manden de knollen,
bestemd om af te dalen ter helle.
Je morrelt, en kijk wat er gebeurt als de gedachten zich aaneenrijgen. In 1998 verscheen de bundel Tegen de bijlen, waarin ik regels las als En beteugel ons, elektronen En beteugel ons/Laat af te morrelen aan eeuwenoude ketens. Zo’n aardappelveld stemt tot nadenken.
Marinus