Waar we woonden in de stad
kwam de blauwe tram voorbij.
Van de duinen op weg naar dorpen
die ik als kind nooit had gezien.
Langs de schooltuin verliet hij
mijn wereld van die dagen,
voor een verre ruimte toegerust,
die mij zonder zwaarte scheen.
De weiden aan het water, de wilgen
langs verdwijnende rails naar de einder
zonder nieuwe wijken nog.
De tram werd canoniek geboekstaafd
om de smalle dorpsstraat met enkelspoor
waar inhalen verboden is gebleven.
Marinus