Vanmorgen ontstak de bewaarder
een kolenvuur in het huis
dat zo ontdaan is van verlatenheid.
Hoog tegen de verkavelde berg,
tussen verwilderde bomen,
laat het de warmte nauwelijks toe.
Vannacht de spoorweg gehoord
die eens gegoede Weense burgers
naar zuiverder lucht liet gaan.
Op Immergrün schreef een hoveling,
toen de laatste keizer gestorven was
en de oude wereld ontmanteld:
Het huis is in morsige staat;
de meid en de knecht zijn vertrokken.
Soldatenschrift in de salon verontrust.
Gedenk wie er woonden
in stille tonen die kilte verdrijven
en nieuwe klanken zoeken.
Marinus, augustus 1981