De winter breekt aan,
de boer ontvangt mij.
In de stal bij de koeien
herinner je je het weiland
waarop zij ’s zomers grazen.
Hun zwijgen en starende blik
lijken van de zon te weten
boven de rivier die grasland voedt.
Zij wachten gedwee op het voorjaar,
in elke beweging schuilt nu berusting
in de besloten wereld van goot en middenpad.
Maarten van Kessel,
november ‘02