In zacht opgloeiende kleuren
ontkomen de bloemdijken
in het oude polderland
aan de winterse staat.
De tijd die zij schrijven
gaat onder populieren schuil,
hoog in het landschap
achter de brede zeearm.
Een verre torenspits, welen
en gaarden, stil en sober nog,
schapen, een verscholen boerderij.
Over lege landerijen
trekt alles voorbij
langs het spoor dat bleef.
Marinus te Velde
februari ‘89