Een paar momenten zijn duurzaam
nee, niet als symbolen, maar
als gesleten keiharde handgrepen
hoe achteloos ook
en wat het oog achteraf
ook gezien bleek te hebben –
Gerrit Kouwenaar
(Uit: Zonder namen)
Op 4 september jl. overleed Gerrit Kouwenaar. Hij werd 91. Zijn gedichten zochten bij het aftasten van het bestaan een talig perpetuum mobile te worden met een voortgaande veelvormige herschepping van wat de inspiratiebron tijd verborgen vasthield in een zo concreet mogelijke gedaante. Zo werden zijn woorden weerbaar tegen de vergankelijkheid. Hij bouwde met taal kastjes die het uithielden in de tijd, een metafoor die de gelauwerde dichter zelf bij een lezing gebruikte.
Het nu volgende gedicht schreef hij voor de Hommage aan Hans Faverey in 1990. Het verscheen in 1991 ook in Kouwenaars bundel Een geur van verbrande veren.
Afscheid
Er hapert iets, men heeft te veel gerookt, vlucht
kuchend in de boomgaard, najaar ademt
ternauwernood, stil als een bed is dit, het zwijgt
een mond, alleen de slakken op dood hout bewegen
men zou hier willen blijven zitten op een steen
uren of eeuwen lang, terend op een boordevol
achtergebleven beker toen zomer vlees en geest
zich in een hees driestemmig koor even vereeuwigden-
Een boordevol achtergebleven beker, dat lijkt me ook een prachtig beeld voor de poëzie van Gerrit Kouwenaar.
Marinus