Zij had het duin achter zich gelaten,
liet zich meevoeren op de wind van zee
alsof zij aan de einder hem ontmoeten zou.
Misschien had ze een brief ontvangen
die hier als zeil werd bijgezet
in ongeschreven zinnen van mijn hand.
Ze was een stip die zonder meer verdween
maar mij heeft toegesproken
met vermoedens van een vreemdeling.
Marinus te Velde