Hij staat al eeuwenlang als ster
hoog in het landschap, niet wetend
wie ontsterven zal vandaag,
als wandelaars stilstaan aan zijn voet.
Gelieven verdroomden er hun jeugd
bij een fraai vergezicht op de rivier,
kerfden een verloren hart
in de bast van de jonge eik.
Hij draagt nu onleesbare namen,
open graven van illusies
voor een enkele passant
die bezweet hier boven komt
en de tijd neemt
door zich met tekens te verpozen.
Marinus, juni 2012