Stil gaat R. langs pelgrimswegen
die het witte slot bereiken,
gedachten bij een groepsportret
van haast vergeten adel.
Zijn verre voorvader is afgebeeld
met allen die hem lieten dagen,
een oude vos die hoenders ving
wist zijn belagers aan te klagen.
R. verhaalt wie horen wil
hoe koning Nobel werd gemaakt
tot droeve richter van zijn hof,
heerser door begeerte aangeraakt,
een lichtzinnig geloof in de pelgrim,
geen adel om zichzelf te wraken.
Marinus,
april ‘90/april 2012